Wanneer het over de pilaren gaat die in het interieur en op het exterieur van chinees-boeddhistische tempels te zien zijn, zien we steeds vaker dat deze pilaren, die men graag van een opschrift wil voorzien, van hardsteen of marmer gemaakt zijn, of van cement met een vrij dikke laag rode of goudkleurige verf. En we zien dan dat de teksten die er in zijn uitgebeiteld vervolgens zijn verguld. Er zijn ook steeds meer voorbeelden van als scrolls beschilderde vlakke platen die na het plaatsen van een pilaar er op worden aangebracht, zonder altijd rekening te houden met de aanwezige rondingen.

Zo niet met de vroeg twintigste-eeuwse tempels van de Cantonezen, de Hokkien, en de Teochew (spreek: hokjèn en tjo-tsjoew) in Zuid-Azië. In ieder geval in de iets kleinere tempels zijn de teksten “flush” aangebracht, zoals dat in steenhouwers en metselaarstermen heet, op één lijn met de omringende kleine steentjes.
En omdat het er toch nog redelijk wat zijn lopen we er doorgaans aan voorbij, zeker diegenen die niet in staat zijn de oude schrijfwijze en het antieke lopende schrift dat er vaak naast staat te lezen.
Zo’n pilaar decoreren vergt een vakmanschap dat waarschijnlijk verdwenen is. Eerst moeten de karakters uit harde zwarte steen worden gesneden. Dan moeten ze aangebracht worden, en vervolgens is het zaak om de miniatuursteentjes waarin de teksten gezet zijn zo nauw, maar ook zo regelmatig mogelijk aan te brengen, zonder al te veel voegrandjes. Dat vergt een aantal manuren dat vandaag onbetaalbaar zou zijn.
De bijgaande foto toont er een in een andere dan de onderbeschreven tempel. De foto is genomen in een hal waar memoriaalplaquettes voor de overledenen in de muren zijn aangebracht.
Een voorbeeld van zo’n viertal pilaarteksten zijn voor de bouw van een nieuwe tempel in de maleisische plaats Ampáng, de Sam Poh Tong, te zien. Daar heeft de etnisch-cantonese bevolking een nieuwe thuishaven gekregen. Op die nieuwe plek heeft de abdis Sing Kan fashih besloten de teksten te laten verwijderen van de pilaren in een tempelgebouw dat op de slooplijst stond, om ze naast elkaar, als min of meer platte tekst, maar toch een beetje afgerond tegen een muur in haar nieuwe tempel te tonen. (Fashih = dharmapersoon = moniaal; spreek ongev. : faa suh)
De etnisch-indiase metselaar-restaurateur laat op de video terecht trots zien hoe hij ook het oude ronde raam opnieuw inmetselt. Hij noemt het een chakra (spreek: tsjàkra).
Op de video zien we de grote tekst vergezeld van een kleinere, links bovenaan, in wat “running script” wordt genoemd, een van de oudste schrijfwijzen van China.
Het komt nog niet voor dat specialisten op het gebied van tempelarchitectuur en -decoratie aandacht hebben voor dergelijke details. Daarom is het goed dat de eerwaarde Sing Kan fashih zo vooruitziend is geweest een paar voorbeelden van dit ambacht te bewaren voor een komende generatie die ze waarschijnlijk zal gaan ontdekken als typerend voor de zuid-chinese tempelinrichting van de negentiende, begin twintigste eeuw.
21 oktober 2020:
Op het maleisische eiland Penang is de lokale/regionale overheid er toe overgegaan een bestuursorgaan in te stellen dat de museale initiatieven moet gaan inventariseren, registreren, en goed (of af) moet keuren, of althans wel of niet aanmelden voor overheidserkenning resp. materiële steun.
Zo was er in het ondergenoemde Malay Mail-artikel ook sprake van dat dit orgaan, “the Museum Board”, in staat gesteld zal worden “de historische feiten van de regio te corrigeren”.
Er werd gewezen op de restanten van een “boeddhistische tempel uit de oudheid met een Buddha-gupta-reliek in North Serebang Perai.” Deelstaat-afgevaardigde M. Satiis (schrijf: Satees) wees er op dat deze site als gevolg van vandalisme in deplorabele staat verkeert, en dat het Buddha-gupta-reliek (boeddha-goepta) was overgebracht naar het Lembah Bujang Museum in Kedah (spreek: boedjang).
Buddhagupta was tijdens de regering van de Zuidindiase koning Dharma-pala (8ste eeuw) hoofd van de Vikrama-shila universiteit in de indiase deelstaat Bihar. Tijdens Dharmapala’s regering werd een andere rector, Ratna-kara-shanti, een logicus, naar Ceylon (Sri Lanka) uitgenodigd voor een serie onderwijzingen. Wanneer we daarom aannemen dat de aanleg van de hele site dateert van de 5de-6de eeuw, en in aanmerking nemen dat Buddhagupta’s schrijn in de 8ste eeuw werd gebouwd, dan hebben naar alle waarschijnlijkheid Ceylonees-boeddhistische monniken het daar tenminste drie eeuwen uitgehouden.
Ondergetekende is er ooit geweest. Ook toen leverde een en ander een desolate aanblik, en bovendien bleken de omwonenden niet erg boeddhisten-gezind te zijn; wat we hen voor vreselijks hadden aangedaan zal niemand kunnen vertellen, maar even theedrinken in het plaatselijke wegrestaurantje was nauwelijks een aangenaam moment.
Daar mag dan ook wel wat aan veranderen.
Verwijzing en voetnoot:
http://www.malaymail.com/news/malaysia/2020/10/19/penang-assembly-approves-law-to-regulate-states-museums/1914265
https://wiki2.org/en/Seberang_Perai
http://www.southeastasianarchaeology.com/2009/03/05/evidence-iron-smelting-discovered-malaysia/
History of Bihar, Prof. R. Choudhary, 1958, p.117
(1) Met een inscriptie in het Pāli. Wanneer “wiki2” dan ook meldt dat deze Pāli-inscriptie een bewijs is voor een “early Hindu-Buddhist political entity in what is now Kedah”, in de “5th and 6th centuries”, dan vergissen ze zich smartelijk. Het Pāli werd in India (vaderland van genoemd hinduïsme) niet gehanteerd. Wel schreven de boeddhistische monniken uit omringende landen als Thailand (toen Siam), Cambodja (als deel van Annam), en vooral Sri Lanka (toen Ceylon) in deze taal wanneer er sprake was van citaten uit de vroeg-boeddhistische canon. Gezien het bovenvermelde bezoek van een Indiase monnik aan Ceylon, kunnen we er zeker van zijn dat het Ceylonese monniken zijn geweest die naar Kedah zijn afgereisd, en daar na diens overlijden een schrijn hebben opgericht ter ere van Buddhagupta — die ongetwijfeld een bezoek aan deze onderneming zal hebben gebracht, een voor die kringen, en in die streek, beduidend evenement.
Hiermee is een beduidend raadsel rond de Kedah-site opgelost.