Zowel de architect Tadao Ando met zijn boeddhabeeld op een begraafplaats, als de architect en zijn opdrachtgevers van langs de Tangshan-rivier zullen de stoepas met boeddhabeelden er in op de top van de Borobudur in gedachten hebben gehad. De bouwer van de Borobudur heeft met het plaatsen van boeddhabeelden in stoepas gedacht aan de dharma-dhátu, in de zin van het universum dat in al zijn aspecten de leer van Boeddha illustreert.
Onderandere de DIRT, c.q. Jared Green, toonde in een artikel met begeleidende video de “Boeddha-heuvel” van architect Tadao Ando. De heuvel, met verzonken Boeddha, een kopie van de beroemde Nara Boeddha, waarvan de ingang achter een vijver ligt, is deel van een begraafplaats in Saporro, Japan.
De heuvel is inmiddels beplant met lavendel, schrijft Jared.
De foto van het interieur van de kunstmatige grot, hier getoond door een andere architectuurliefhebber, lijkt wanden te hebben die min of meer de plooien van een lotusbloem zouden kunnen verbeelden. En Ando heeft er kennelijk voor gekozen een modern soort wierookvat te plaatsen, in de vorm van dunne, als een mat bijeengebonden riet- of bamboestengels, waarop alleen die soort wierook brandt die niet vrij in de lucht dient te staan.
Ando’s werk is aanvaardbaar omdat hij er zorg voor heeft gedragen het beeld min of meer op een heuvel te plaatsen, en niet in een kunstmatige grot zoals de architect van opdrachtgever Floor Nature heeft gedaan.
Ando, of zijn staf, is ook de ontwerper geweest van het hierboven getoonde He Art Museum in Foshan, ongeveer 12 uur rijden van de stad Wuhan in China waar in januari/februari 2020 de coronavirus-epidemie uitbrak.
Het museum, dat is gebouwd in opdracht van electronica-ondernemer He Jianfeng zou op 21 maart 2020 officieel open gaan, maar aangezien er in februari nog een sperzone rond Wuhan lag, is die opening uitgesteld.
Ook werden de opening van het X-museum in Beijing en de Design Shanghai-tentoonstelling om dezelfde redenen uitgesteld.
Langs de boorden van de Tangsjan staat het overigens prettig uitziende gebouw, ontworpen door Han Wen-Qiang en Archstudio. Het is zodanig ontworpen dat het beeld van in een verzonken ruimte lijkt te staan, waar het zo mooi belicht wordt door de zon die er slechts min of meer horizontaal op kan schijnen. Han Wen-Qiang heeft er overigens zorg voor gedragen dat het hele gebouw, met kunstmatige grot, boven het maaiveld uitsteekt.
Per oostaziatische traditie staat een tempel op de hoogst mogelijke plek — een bergtop of heuveltop. En voorts staat het centrale boeddhabeeld ook op de hoogste plaats, is het niet op de bovenste verdieping van een tempel, dan toch op de bovenste etage van een gebouw, en zeker op een hoogste plaats tegen een muur, zonder een of ander leuk dingetje er boven — niets mag de aandacht afleiden.
Het beeld in een holte in de grond plaatsen, bijvoorbeeld, geeft het de plek van de daoïstische aardegod Tudi. Dat concept wijst het boeddhisme af. Er wordt dus bij de aankoop bij voorkeur voorbijgegaan aan altaartafels/-kasten die onderin een uitsparing hebben, want je kan er op wachten dat daoïsten binnengeraken met een wierookpot, een rood stuk papier waarop de naam van die aardegod staat, en een vuistvol wierook. Waar een tempel een altaar-meubel heeft met zo’n uitsparing wordt er zorg voor gedragen dat er iets anders staat dat niet verwijderd kan of mag worden. En soms is de uitsparing dichtgetimmerd. In de Thekchen Choling in Singapore, een ‘tibetaanse’ tempel, heeft men het probleem opgelost door het portret van de leider onderin te zetten. Persoonlijk vind ik het nog steeds een kelderachtige situatie, maar zij schijnen er vrede mee te hebben.
De enige omstandigheid waarin een boeddhistisch beeld ondergronds geplaatst zou kunnen is in het geval van de bodhisattva Ksiti-gárbha, Dii-dzáng in het chinees. De legende heeft het dat deze kracht in de aarde is afgedaald om daar de overledenen te helpen in hun passage door een moeilijk niet-menselijk bestaan.
En wanneer we het er dan toch over hebben: de traditionele boeddhist wil in een tempelhal graag oog in oog met het boeddhabeeld verkeren. De zuidaziaat zit op de grond, het boeddhabeeld staat daarom ook op de grond. Maar de oostaziaat staat tijdens de ceremonieën, en dus staat het boeddhabeeld hoog, op zo’n genoemde altaarkast. Ook daaraan valt te herkennen tot welke stroming de tempel behoort die u op vakantie betreedt.
De Tibetanen zitten aan de voet van zo’n beeld, ook dat is een weerslag van, in dit geval, hun houding naar Boeddha en het concept verlichting.