Black

someone admiring De Wilde's nano-black

Het heeft er niets mee te maken, maar het bericht was zo opvallend dat het even herhaald moet worden. Beeldhouwer Anish Kapoor heeft de rechten vastgelegd op het gebruik van de nieuwe tint Vantablack. Dat is een pigment dat 99,96% licht absorbeert, en daarmee is het zwarter dan zwart. Dat werd op 4 maart bekendgemaakt. Collega kunstenaars hebben geprotesteerd tegen deze nogal nieuwe versie van copyright. In een artikel in Dazed van “een jaar geleden” – zo staat het er boven – liet de belgische kunstenaar Frederik De Wilde weten dat hij “met NASA” de eerste was die dit “super-dark nano-black” had uitgevonden. Of liever gezegd, nadat er Vantablack was heeft De Wilde opnieuw een zwart weten te maken dat nog zwarter is dan Vantablack. Het zou dus best kunnen dat Anish Kapoor de twee uitvinders van beide stoffen of pigmenten tegenover zich gaat krijgen, ook al liet hij toen, “een jaar geleden” dus, al weten dat hij de stof zou gaan gebruiken, nog zonder dat hij had nagedacht over een copyright-claim.

black lady

Overigens toonde de nieuwsbrief van The Art Newspaper vandaag het portret van een zwarte vrouw, in 2009 gemaakt door Kerry James Marshall. Ik herinner me een “sterren op het doek-uitzending” uit 2014 waar schilders ten overstaan van Humberto Tan nederig moesten toegeven dat ze nog nooit een zwart persoon hadden geschilderd, en hoeveel  moeite ze hadden met het kiezen van de juiste pigmenten.

De Zwarte Eeuw

Nu ook de Vermeerzaal in het Rijksmuseum in een carrousel-beeld online te zien is, tegen tenminste één pikzwarte wand, valt des te meer op hoe die generatie het toch prachtig vond om zwart op zwart te schilderen. Kijk ook naar de twee voorgestelde aankopen, de Rembrandt-portretten van een uitgedost bruidspaar in zwart.
gogh2
Het contrast met de 19de/20ste eeuwse schilders kan toch niet groter zijn. Zelfs wanneer je geen fan bent van Vincent van Gogh (o, foei toch) is het opgelucht ademhalen bij een zelfportret tegen een lichte achtergrond.

Die keus voor het zwart van de Vermeer/Rembrandt-tijd is religieus geïnspireerd geweest. Daar mogen we niet te veel over zeggen, want er zijn gevoeligheden. Dat in later eeuwen het kleurenpalet steeds lichter is geworden heeft niet alleen te maken met nieuwe en andere pigmenten, maar ook met een geleidelijkaan loslaten van de religieuze cultuur van de Gouden Eeuw die, kijken we naar Rembrandt en Vermeer, eigenlijk de Zwarte Eeuw genoemd zou moeten worden. Daarbij hebben kunstkenners er op gewezen dat zwarte verf erg duur was. Dus wie zich een schilderij, of kleding, met veel zwart kon veroorloven was zeer welvarend.

zilveren roos
Overigens zien we op het familieportret van Dirck Bas uit 1635 burgemeester te Amsterdam, dat het onder die doorklik afgebeelde paar dezelfde soort zilveren roos rond de taille draagt als Rembrandts bruidspaar. Je zou kunnen denken dat Dirck Bas het portret heeft laten maken ter gelegenheid van het huwelijk van een van zijn kinderen, en dat die rozen de standaard-uitrusting waren die bij een bruids- en bruidegomskostuum hoorde. Of die sierraden dan in de familie werden gehouden en uitgeleend voor zo’n hoogtijdag — zoals prinsesjes vandaag het diadeempje van illustere voorgangsters mogen dragen –, dat is informatie die wellicht elders bekend is, maar niet hier. In ieder geval zien we op een paar zuidnederlandse bruiloftschilderijen uit die tijd dat de bruid versierd was met papieren rozen, maar dan in het haar, niet op de kleding.

Ja, ik wil wijst er op dat op portretten van bruidsparen uit die tijd de echtgenoot zijn gade aan de rechterkant houdt, zoals in Frans Hals’ Huwelijksportret van Isaac Abrahamsz. Massa en Beatrix van der Laen.
Zo ook met Rembrandt’s “joodse bruidje”, zijn bovengenoemde portretten van Maerten Soolmans en Oopjen Coppit die Nederland wil aanwerven, en bovengenoemd familieportret van Dirck Bas.

vroeghe brabancon judith leyster 1643
Nog zo’n dingetje. In een documentaire over verschillende buurten in Parijs klom de pastoor van de St. Eustachius-kerk met de reporter en cameraman het dak van zijn kerk op. Helemaal bovenaan, daar waar de kijker vanaf de grond geen duidelijk zicht meer heeft op wat er afgebeeld is, had de glazenier zich uitgeleefd in florale motieven, zoals dat heet. Temidden van de artisjokken en de rozen zat in een hoek van een van de ramen een witte roodgeaderde tulp. Heel mooi.

Op zoek naar ander materiaal kom je dan een paar dagen later een schilderijtje (zie afbeelding) tegen van Judith Leyster die ons in 1643 liet weten dat we hier te maken hebben met de “vroeghe Brabançon”, zo’n tulp die in die tijd waarschijnlijk een vermogen kostte. Hadden Antoine Sollignac of André Rioust, de glazeniers van de St. Eustache die in 1637 werd opgeleverd een tuintje waar ze tulpen kweekten? Dan moeten ze schat-hemeltje rijk zijn geweest.

De pastoor, die zich nooit eerder zo bewust was geweest van die glazen helemaal bovenin, vond op de dag van de tv-opnamen de handtekening van genoemde Sollignac, hoewel onder een van de andere voorstellingen, niet onder die van de “vroeghe Brabançon”. Dat er “Sollignac” staat kunnen we lezen in Guy-Michel Leproux’s Recherches sur les peintres-verriers parisiens de la Renaissance: 1540-1620.

Al in de 12de eeuw was de “peintre-verrier” of “maître vitrier”, glasmaker, zo levensnoodzakelijk voor de bouw van kerken dat er sinds die tijd een straat naar deze vaklieden werd vernoemd. Neemt niet weg dat ze in hun beroep kwetsbaar waren. Er kwam zelfs zo rond de 16de eeuw een wet waarin stond dat ze 20 tot 30 “sous” boete te betalen hadden indien er een raam brak of niet goed in het lood gemonteerd was.